Contact|

Dyslexiecongres


17 december 2019 | Spant!, Bussum

Programma

09:00

Registratie en ontvangst

Bij de registratie ontvangt u van ons een naambadge en een congrestas. De koffie staat voor u klaar en de informatiemarkt is geopend!

09:50

Opening door de dagvoorzitter

Dr. Bas Levering, Hoofdredacteur Pedagogiek in Praktijk.

10:00

Dyslexie een stoornis! Waar is het bewijs?

Prof.dr. Anna M.T. Bosman, Directeur Onderwijsinstituut PWO.

‘Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking’ (SDN, 2016). Deze definitie ontbeert een theorie en oorzaken voor het ontstaan van dyslexie. Daarom kan de diagnose alleen gebaseerd zijn op een fictieve drempelwaarde. Deze is vastgesteld op de 10% zwakst lezenden. Dyslexie wordt aldus gedefinieerd in termen van de prestaties van anderen. De stelling die ik verdedig luidt dat leesprestaties het gevolg zijn van de kwaliteit van het onderwijs.
10:20

Waar komt dyslexie vandaan?

Dr. Jurgen Tijms, RID Amsterdam, Universiteit van Amsterdam.

Er is regelmatig discussie over de vraag of dyslexie een (neurobiologische) ontwikkelingsstoornis is, net als overigens bij andere ontwikkelingsstoornissen als bv. ADHD. Om deze kwestie beter te kunnen overzien doen we tijdens deze presentatie eerst een stapje naar achteren en bespreken de karakteristieken van psychopathologie en psychische stoornissen in een breder kader. Vervolgens zullen we weer een stap naar voren zetten om te toetsen of dyslexie in deze mal past. Op het eind zal nog een voorzichtig stapje naar de toekomstige benaderingen van psychopathologie gewaagd worden.
10:40

Dyslexie als wetenschappelijk construct

Prof.dr. Ludo Verhoeven, hoogleraar Orthopedagogiek, Radboud Universiteit Nijmegen.

In theoretisch opzicht kan dyslexie worden gedefinieerd als een specifieke leerstoornis met een genetische en neurobiologische basis die zich kenmerkt in een hardnekkig probleem bij het aanleren van het accuraat en vlot lezen en/of spellen van woorden als gevolg van moeilijkheden bij het linken van gesproken en geschreven taal met name op het niveau van de fonologie. Hierover bestaat brede overeenstemming over verschillende talen en schriftsystemen van wetenschappers uit uiteenlopende disciplines. Daarnaast is er evidentie dat behandeling gericht op het versterken van de specificiteit en redundantie van onderliggende fonologische representaties van geschreven woorden en het toepassen ervan in geschreven tekst kinderen met dyslexie kan helpen hun lees- en spellingproblemen te doen verdwijnen dan wel te reduceren.
11:00

Koffiepauze

Tijdens de pauzes kunt u een kopje koffie of thee met iets lekkers nuttigen, is er de gelegenheid om te netwerken en kunt u terecht bij de informatiestands.

11:30

Bestaat migraine?

Dr. Chris Struiksma, Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie.

Een onzinnige vraag die niemand stelt als iemand vergaat van de hoofdpijn. Hoofdpijn kun je hebben van licht onaangenaam tot ondraaglijk. En ergens gaat de benaming over van hoofdpijn in migraine. Medici hebben in hun dagelijkse praktijk en in hun wetenschappelijk onderzoek steeds minder last van het medisch model, zie ook de DSM-V. Wij gedragsdeskundigen tobben maar voort.

De dyslexiezorg heeft zich sterk ontwikkeld na de verschijning van het rapport Dyslexie, afbakening en behandeling van de Gezondheidsraad in 1995. Ondanks de medische context van de raad wordt een genuanceerde benadering beschreven, die uitgaat van dyslexie als resultante van een ongelukkige interactie tussen aanleg, omgeving en taakeisen. Bestaat dyslexie? Het is maar wat je afspreekt.
11:50

Dyslexie en instructiegevoeligheid

Prof.dr. Aryan van der Leij, em.hoogleraar Orthopedagogiek, Universiteit van Amsterdam.

Dyslexie is een relatief geringe instructiegevoeligheid voor lezen en spellen. Pogingen om ´relatief gering´ te relateren aan genen, breinfunctie/- structuur en cognitieve profielen hebben te weinig houvast opgeleverd om er praktisch mee uit de voeten te kunnen. De DSM-5 maakt er dan ook korte metten mee. De focus kan beter gericht worden op ´instructiegevoeligheid´. Wanneer is het effect van gerichte instructie en oefening zo gering dat met recht gesteld kan worden dat de betreffende persoon ernstig belemmerd wordt in zijn verdere carrière en specifieke behandeling en compenserende maatregelen nodig heeft?
12:10

Praktijkpanel + discussie met de zaal

Drs. Ria Balm, orthopedagoog/GZ-psycholoog, Directeur Dyslexie Collectief en Pedagogenpraktijk.
Drs. Loes Nijland, Directeur Orthopedagogisch Centrum Het Kabinet.

13:00

Lunchpauze

14:00

Bestaat dyslexie? Een historische verkenning

Dr. Marjoke Rietveld-van Wingerden, Vrije Universiteit Amsterdam.

Of dyslexie bestaat is sommige tijden een zeker weten geweest, maar vaak was er ook negatie en ontkenning. De meer dan 150 jaar durende twijfel over de vraag of dyslexie een neurologische of een pedagogisch-didactische oorzaak heeft duurt nog steeds voort zo blijkt ook vandaag. Daarom is het goed terug te kijken naar hoe de visie op dyslexie en daaraan verbonden behandelmethoden veranderden in de loop van de tijd en hoe die veranderingen verbonden waren aan de stand van verschillende wetenschappen, het onderwijs en vigerende visies op het lerende kind.
14:15

Wat zegt het ‘lezend’ brein over dyslexie?

Prof. dr. Milene Bonte, hoogleraar Cognitive Neuroscience of Language and Literacy Development, Universiteit Maastricht.​

Leren lezen is een dynamisch proces dat grote individuele verschillen laat zien, zowel bij goede als minder goede lezers, waaronder kinderen met dyslexie. Hersenonderzoek draagt bij aan een multidimensionale karakterisering van deze verschillen, waarbij zowel risico factoren als beschermende factoren voor het ontwikkelen van leesproblemen in kaart gebracht kunnen worden. Gedetailleerde kennis over deze factoren maakt het mogelijke om individueel toegespitste leesinterventies te ontwikkelen. Wijdverspreide mythes die hierbij vermeden dienen te worden zijn de mythe dat ons brein onveranderbaar is en de mythe dat hersenscans gebruikt kunnen worden om dyslexie te diagnosticeren.
14:35

Om te weten of dyslexie bestaat moet je Wittgenstein gelezen hebben

Prof.dr. Wim van den Broeck, Vrije Universiteit Brussel.

Er werden verschillende pogingen ondernomen om dyslectisch zwakke lezers af te bakenen van andere zwakke lezers. Uiteindelijk is gebleken dat het begrip dyslexie heel anders moet begrepen worden dan in het klassieke idee van dyslexie als de achterliggende verklaring van het zwakke lezen. Op grond van nieuwere wetenschappelijke inzichten bleek dyslexie niet zozeer de oorzaak van het zwakke lezen, maar wel de uitkomst nadat een veelheid van risicofactoren zodanig heeft ingewerkt dat zwak lezen het gevolg is. Door dit multifactoriële model kwam zelfs de term dyslexie in de verdrukking, precies vanwege de vele wetenschappelijk onjuiste connotaties.
14:55

Pauze

15:25

(On)oplosbare problemen

Prof.dr. Kees van den Bos, em.hoogleraar leesproblemen en dyslexie, RuG.

Bij de stelling “bestaande verschillen in de manier waarop dyslexie gediagnosticeerd wordt, scheppen ongelijke onderwijskansen” wil ik uitvoerig refereren naar het ‘debat van de eeuw’ dat plaatsvond tussen de zeer gerenommeerde UK-wetenschappers Julian Elliott en Rod Nicolson (2016), Dyslexia: developing the debate. Uit deze discussie zijn lessen te leren die veel spraakverwarringen kunnen oplossen; bijvoorbeeld de termen leesstoornis (reading disability) en dyslexie gelijkstellen. Ook is het stellen van een diagnose één ding, maar het opstellen en implementeren van interventie een ander ding. Slechts het laatste heeft invloed op “onderwijskansen”. Verder lijkt mij de term “(on)rechtvaardigheid” voor onoplosbare problemen te zorgen.
15:45

Dyslexie bestaat! Maar bepalen wie dyslexie heeft is soms minder evident.

Prof.dr. Pol Ghesquière, Professor Orthopedagogiek - leerstoornissen, KU Leuven.

De studie van leerstoornissen in het algemeen, en dyslexie in het bijzonder, is gekenmerkt door een geschiedenis van discussie over de definitie van dit fenomeen en hoe deze definitie te vertalen in een protocol voor classificerende diagnostiek. In deze voordracht willen we vertrekken van de klinische realiteit van het fenomeen dyslexie en de daarbij aansluitende basisvooronderstelling dat dyslexie als primair leerproblemen gedefinieerd moeten worden. Daarna onderzoeken we de moeilijkheden die deze vooronderstelling met zich meebrengt voor de protocollering van de classificerende diagnostiek.
16:05

Praktijkpanel + slotdebat met de zaal

16:35

Afsluiting door de dagvoorzitter

16:40

Afsluitende borrel